Ben je geïnteresseerd in het beginnen van een moestuin, maar weet je niet goed waar je moet beginnen? Vrees niet! Deze uitgebreide gids loopt met je door alles wat je moet weten om te beginnen, van het kiezen van de juiste plek voor je tuin tot het kiezen van welke groenten je wilt kweken.
1. Kies de juiste plek voor je tuin
Bij het kiezen van een plek voor je tuin zijn er een paar dingen die je in gedachten moet houden. Ten eerste, zorg ervoor dat de plek voldoende zonlicht krijgt. De meeste groenten hebben minstens zes uur zonlicht per dag nodig om goed te groeien. Als je geen plek in je tuin hebt die zoveel zon krijgt, kun je ook groenten in bakken op een zonnig terras of patio kweken. Ten tweede: zorg dat de plek een goede afwatering heeft. Groenten groeien niet goed in drassige grond, dus vermijd laaggelegen delen van je tuin waar water de neiging heeft te plassen. Als je tuin gevoelig is voor overstromingen, kun je nog steeds groenten kweken, maar je zult er verhoogde bedden voor moeten bouwen. Je zou eventueel sommige groenten eventueel ook kunnen kweken in een kweekkastje of in een grote bloempot. Ten derde, denk aan de grootte van de plek die je ter beschikking hebt. Je hebt geen enorme tuin nodig om groenten te verbouwen – zelfs een klein stukje grond kan een overvloedige oogst opleveren. Als je weinig ruimte hebt, overweeg dan groenten te kweken in containers of verhoogde bedden.
2. Bereid de grond voor op het planten
Als je eenmaal een plekje voor je tuin hebt uitgezocht, is het tijd om de grond voor te bereiden. De eerste stap is de grond te testen om te zien welke voedingsstoffen hij mist. Je kunt dit thuis doen met een grondtestkit, of je kunt je grond door een vakman laten testen.
Als je eenmaal weet welke voedingsstoffen je grond mist, kun je ze er weer aan toevoegen met behulp van additieven. Als je grond bijvoorbeeld weinig stikstof bevat, kun je compost of mest toevoegen om het te helpen. Als je grond te zanderig of te kleiachtig is, kun je organisch materiaal toevoegen om het in evenwicht te helpen brengen.
De beste tijd om je grond aan te passen is in de herfst, voordat je in de lente plant. Dit geeft de amenderingen de tijd om af te breken en door de grond opgenomen te worden.
3. Kies welke groenten je wilt verbouwen
Er zijn letterlijk honderden verschillende groenten die je in je tuin kunt kweken. Bedenk bij je keuze welke je wilt verbouwen wat jij en je gezin graag eten. Bedenk ook welke groenten het duurst zijn (of moeilijk te vinden) in de kruidenierswinkel. Dit zijn degenen die je het meeste geld zullen besparen door ze zelf te kweken. Enkele populaire groenten om in tuinen te kweken zijn tomaten, paprika’s, komkommers, wortels, bonen, en erwten. Maar eigenlijk kun je elke groente kweken die je maar wilt!
4. Haal je planten of zaden
Als je eenmaal weet wat je wilt kweken, is het tijd om je planten of zaden te halen. Als je met zaden begint, moet je ze ongeveer zes weken voor de laatste vorst in je streek binnenshuis beginnen. Dit geeft de zaden de tijd om te ontkiemen en uit te groeien tot zaailingen voor je ze buiten plant. Als je met planten begint, kun je ze meestal buiten planten zodra het gevaar voor vorst geweken is. Kijk op de plantenetiketten om te zien hoe groot de planten zullen worden, en plaats ze dienovereenkomstig in je tuin. Als je niet zeker weet wanneer de laatste vorstdatum in jouw streek is, kun je de Farmer’s Almanac of je plaatselijke Cooperative Extension kantoor raadplegen.
5. Plant je tuin
Nu komt het leuke gedeelte: je tuin planten! Als je met zaden begint, plant ze dan volgens de aanwijzingen op de zaadverpakking. Als je met planten begint, graaf dan een gat dat tweemaal zo breed is als de kluit van de plant en even diep. Maak de wortels zachtjes los voor je de plant in het gat zet, en vul dan weer op met aarde. Water je planten goed, en houd de grond daarna vochtig maar niet zompig. Laat je planten niet uitdrogen, maar geef ze ook niet zo veel water dat de bladeren beginnen te verwelken. Als je niet zeker weet hoeveel je water moet geven, controleer de grond dan met je vingers. Als hij een centimeter onder het oppervlak droog aanvoelt, is het tijd om water te geven.
6. Bemest en mulch je planten
Als je planten eenmaal staan en groeien, zul je ze om de paar weken moeten bemesten. Gebruik een in water oplosbare meststof, en volg de aanwijzingen op de verpakking voor de hoeveelheid die je moet gebruiken. Je moet je planten ook mulchen om de grond vochtig te houden en te voorkomen dat er onkruid groeit. Mulch is elk materiaal dat je op de grond legt om die te helpen beschermen. Enkele veel voorkomende mulchmaterialen zijn stro, schorssnippers, en bladeren.
7. Oogst je groenten
Nu komt het leukste gedeelte: het oogsten van je groenten! Elke groente heeft een andere oogstseizoen, dus je zult een tuinboek of website moeten raadplegen om uit te vinden wanneer je bepaalde groenten klaar zijn om te oogsten. In het algemeen zijn de meeste groenten klaar om te oogsten als ze de grootte hebben van wat je in de kruidenierswinkel zou vinden. Pluk bijvoorbeeld tomaten als ze rood zijn en ongeveer zo groot als een tennisbal. Komkommers zijn klaar om te oogsten als ze ongeveer zes tot acht centimeter lang zijn.
8. Geniet van je overvloed!
Als je je groenten eenmaal geoogst hebt, is het tijd om ervan te genieten! Eet ze vers, ingeblikt of ingevroren. Geef ze weg aan vrienden en familie. Of verkoop ze op een boerenmarkt of een kraampje langs de weg. Hoe je er ook van geniet, je zult blij zijn dat je ze zelf verbouwd hebt!